Hoofdstuk 2 - Trends en ontwikkelingen

2.1 Beleidsmatig beeld

2.1.1 Totaalbeeld
De Zomernota geeft een beleidsmatig beeld van de voortgang van de uitvoering van de Begroting 2023. We doen dit op basis van de structuur van de programmabegroting. Daarin zijn in totaal 46 beleidsdoelen en 157 meerjarendoelen opgenomen, verdeeld over 9 programma's en het Overzicht Overhead. Onderstaande tabel geeft een samenvattend beeld van de stand van zaken per programma. In hoofdstuk 3 volgt een nadere toelichting bij de doelen waar er afwijkingen zijn ten opzichte van de begroting.

  De 46 beleidsdoelen van 9 programma's en het overzicht Overhead scoren op drie aspecten, te weten: Doen we wat we ons voorgenomen hadden?, Blijven we binnen de Planning? en Ligt de besteding (in euro's) in lijn met wat we begroot hadden? Bij doen we wat we ons voorgenomen hadden zijn 37 beleidsdoelen groen (dat is gelijk aan 80%), 9 beleidsdoelen zijn oranje (dat is gelijk aan 20%) en 0 beleidsdoelen zijn rood (dat is gelijk aan 0%). Bij blijven we binnen de planning zijn 34 beleidsdoelen groen (dat is gelijk aan 74%), 12 beleidsdoelen zijn oranje (dat is gelijk aan 26%) en 0 beleidsdoelen zijn rood (dat is gelijk aan 0%). Bij ligt de besteding in lijn met wat we begroot hadden zijn 31 beleidsdoelen groen (dat is gelijk aan 67%), 9 beleidsdoelen zijn oranje (dat is gelijk aan 20%) en 6 beleidsdoelen zijn rood (dat is gelijk aan 13%).

De beleidsdoelen hebben een tijdshorizon die reikt tussen ongeveer vier en acht jaar. Voor 67% daarvan geldt dat zowel de beoogde activiteiten, de afgesproken planning als het toegekende budget voor het jaar 2023 goed op schema liggen (groen). Voor een kwart geldt dat er bijsturing gewenst is op de planning (oranje), terwijl dat bij de voorgenomen activiteiten 20% bedraagt. Voor een aantal doelstellingen geldt dat er bijsturing nodig is op zowel de beoogde activiteiten, als de planning en de besteding. Dit betreffen de beleidsdoelen 3.5 'de bodemdaling en broeikasgasuitstoot in het veenweidengebied is verminderd', 5.1 'het provinciale netwerk is sterk' en 9.6 'gemeenten, gemeenschappelijke regelingen en waterschappen functioneren goed conform de wet'. In de betreffende programma's is dit nader toegelicht.

We verwachten dat bij 67% van de beleidsdoelen de realisatie in lijn zal liggen met de toegekende budgetten. Voor 33% geldt dat er mogelijk sprake zal zijn van een onder- of overschrijding in de resterende acht maanden van het jaar 2023. Mede in dat licht worden in deze Zomernota al diverse bijstellingen op de begroting voorgesteld. In het laatste planning- en control product, de Slotwijziging, zullen we een geactualiseerd beeld verstrekken en indien nodig opnieuw bijstellingen op de begroting voorstellen.

In onderstaande tabel is de stoplichtscore samengevat op het niveau van de meerjarendoelen. De tijdshorizon van dergelijke doelen is in het algemeen korter dan vier jaar.

 De 157 meerjarendoelen van de 9 programma's en het Overzicht Overhead scoren op twee aspecten, te weten: Doen we wat we ons voorgenomen hadden? en Blijven we binnen de planning? Bij doen we wat we ons voorgenomen hadden zijn 136 meerjarendoelen groen (dit is gelijk aan 87%), 19 meerjarendoelen zijn oranje (dat is gelijk aan 12%) en 2 meerjarendoelen zijn rood (dat is gelijk aan 1%). Bij blijven we binnen de planning zijn 125 meerjarendoelen groen (dat is gelijk aan 80%), 29 meerjarendoelen zijn oranje (dat is gelijk aan 18%) en 3 meerjarendoelen zijn rood (dat is gelijk aan 2%).

Voor de meerjarendoelen geldt dat 80% van de voorgenomen doelen in 2023 naar verwachting worden gehaald in lijn met de daarvoor afgesproken planning. Daarbij ligt veel van de voorgenomen realisatie pas in het tweede deel van 2023.
Op basis van de huidige stand van zaken schatten we in dat we bij 87% van de meerjarendoelen de activiteiten uitvoeren zoals we die ons hadden voorgenomen. Bij 13% is (lichte) bijsturing gewenst. Met betrekking tot de planning blijven we bij 80% van de meerjarendoelen binnen de voorgenomen termijn. In 20% van de gevallen is bijsturing gewenst om de planning van het meerjarendoel te halen.

2.1.2 Beeld per programma

  1. Ruimtelijke ontwikkeling

De invoeringsdatum voor de omgevingswet is bij Koninklijk Besluit vastgesteld op 1 januari 2024. Met deze definitieve invoeringsdatum kan de provinciale organisatie komende periode de stappen zetten die nodig zijn om de invoering soepel te laten verlopen. Onder andere de planning van de eerste herziening van de Omgevingsvisie is hier op ingesteld; deze zal in het eerste kwartaal van 2024 worden vastgesteld.

De schaarste aan ruimte maakt dat het Rijk de regie in het ruimtelijke domein wil hernemen. Provincies spelen hierbij een cruciale rol om tot een goede ruimtelijke aanpak te komen. Praktisch betekent dit de komende tijd een intensivering van de samenwerking tussen het Rijk en de decentrale overheden. Hiervoor wordt onder andere gewerkt aan het ruimtelijk voorstel en het ruimtelijk arrangement, waarvoor dit jaar extra middelen benodigd zijn.

De situatie op de woningmarkt is gekanteld ten opzichte van ruim een jaar geleden. Door een combinatie van inflatie, stijgende rente en materiaalkosten, onzekerheid over stikstofruimte en ruimte op het elektriciteitsnet en voortdurend tekorten aan mensen en middelen, loopt de woningbouw vertraging op en loopt het aantal verleende bouwvergunningen terug. Het is nog niet exact aan te geven wat dit betekent voor de inzet van de provincie. Enerzijds vraagt de groeiende regierol van de provincie om extra inzet omdat de provincie dichter op gemeenten, corporaties en ontwikkelaars opereert om zo vroegtijdig inzicht te hebben in knelpunten in de realisatie, anderzijds kan het zijn dat er minder beroep wordt gedaan subsidies omdat er simpelweg minder woningbouwplannen zijn. Alle partijen zetten zich in op het zo snel mogelijk weer vlot trekken van de woningbouwproductie.

  1. Landelijk gebied

De komst van het Nationaal programma landelijk gebied (NPLG) heeft ertoe geleid dat de aandacht voor het landelijk gebied verder is toegenomen. Partijen in het landelijk gebied kennen de opgave voor het NPLG op hoofdlijnen, maar weten nog niet wat die opgave precies voor hen betekent.   
De provincie stelt binnen de kaders van het NPLG haar Utrechts Programma Landelijk Gebied (UPLG) op waarin de opgaven verder worden geconcretiseerd. Voor het opstellen van het UPLG zijn er verschillende bijeenkomsten georganiseerd met stakeholders. Daarmee is een basis gelegd voor het verder uitwerken van de opgave in de verschillende deelgebieden. Om deze concretiseringsslag echt tot in detail te kunnen maken en de uitwerking in de deelgebieden (verder) op te pakken heeft de provincie op onderdelen meer duidelijkheid van het Rijk nodig. Het gaat hierbij onder meer over de te maken afspraken in het kader van het Landbouwakkoord en de consequenties hiervan en het in te zetten instrumentarium om de NPLG doelen te bereiken. Omdat nog veel zaken onduidelijk zijn heeft de provincie ervoor gekozen om het samen met de partners uitwerken van de opgaven voor de deelgebieden in de tijd naar achteren te schuiven. Instrumentarium om veehouderijen op te kopen en te innoveren (grotendeels verantwoordelijkheid van het Rijk) is nog in ontwikkeling. 
De grondmobiliteit in de provincie is laag. Dit heeft tot gevolg dat de verwerving of functieverandering van gronden voor de realisatie van Natura 2000, NNN en de Groene contour langzaam gaat. De onduidelijkheid over de impact die het NPLG heeft op grondeigenaren en hun bedrijven leidt ertoe dat een deel van de agrariërs op dit moment afwacht en nu nog minder genegen is grond te verkopen of om deze van functie te veranderen.   
Ondanks bovengenoemde onzekerheid over de te realiseren opgave zijn er ook lichtpuntjes te benoemen. Grondeigenaren denken wel na over de toekomst en ontwikkelrichting van hun bedrijven en dat zien we onder andere terug in de animo voor de aanleg van kleine landschapselementen en de stappen die gemaakt worden in uitvoering van de bossenstrategie.  

Voor POP3 worden, in tegenstelling tot wat is opgenomen in de begroting 2023, de laatste subsidies beschikt. Het betreft openstellingen voor de onderdelen fysieke investeringen, voor Leader en nog enkele subsidies voor samenwerking voor innovaties.   

De Utrechtse methoden voor na-isolatie krijgt navolging in IPO verband en in de na-isolatie branche en financiële steun vanuit het Rijk. Er is veel media-aandacht voor het onderwerp. De methoden houden enerzijds rekening met beschermde diersoorten en de vereisten uit de Wet natuurbescherming en met het belang van de energietransitie. De Utrechtse gemeenten gaan hiermee bijna allemaal aan de slag.     

  1. Bodem, water, milieu

Het Kabinet gaf de provincies eind vorig jaar de opdracht om de structurerende keuzes voor water en bodem mee te nemen in de uitwerking van het provinciaal gebiedsprogramma van het NPLG, de NOVEX-gebieden, en bij de provinciale ruimtelijke puzzels (in Utrecht genaamd het “Ruimtelijk Voorstel”). De eerste maanden van dit jaar (en nu nog steeds) stonden volop in het teken van die “rijksopdrachten”.

We werken binnen het toekomstperspectief Veenweide aan verschillende gebiedsprocessen en merken dat er vertraging ontstaat door de landelijke ontwikkelingen o.a. rondom het NPLG. Hierdoor is weerstand ontstaan met name bij de agrarische sector waar we in de gebiedsprocessen mee te maken hebben.

Uitvoering van het programma Klimaatadaptatie ligt op schema. In het eerste kwartaal is vooral geïnvesteerd in het ontwikkelen van nieuwe initiatieven, het opstarten van een aantal trajecten en de voorbereiding van een vervolgvoorstel na 2023.

Qua gezonde leefomgeving zitten we in zijn algemeen op schema. Het Omgevingswetprogramma Gezond en Veilig 2022-2025 is vastgesteld door GS. Dit programma beschrijft hoe – via de inrichting van de leefomgeving – de gezondheid en veiligheid worden bevorderd en beschermd, en wat daarvoor nodig is. Ook de herijkte agenda Gezonde Lucht en het uitvoeringsprogramma VTH zijn vastgesteld door GS. Daarmee staan de kaders voor een gezonde leefomgeving. We starten iets later dan gepland met de uitvoering van het beleid.

  1. Energietransitie

De ontwikkeling van projecten voor verduurzaming van de gebouwde omgeving verliep de afgelopen jaren trager dan verwacht maar is nu goed op gang gekomen. Met de middelen vanuit het Rijk voor de uitvoering van het Klimaatakkoord kunnen gemeenten meer capaciteit inzetten. Ook de hoge energieprijzen van 2022 hebben een handje geholpen. Dit zien we terug in het aantal subsidieaanvragen voor ondersteuning van projecten dat dit jaar hoger is dan verwacht. Ook hebben in totaal 24 gemeenten deelgenomen aan de aanpak met isolatievouchers voor woningeigenaren met een smalle beurs. Deze aanpak is vorig jaar ontwikkeld en op verzoek van Provinciale Staten (motie 102) versneld uitgerold.

In 2022 hebben Provinciale Staten op basis van de Tussenbalans Regionale Energiestrategieën (RES) vastgesteld dat extra inzet op windenergie nodig is voor tijdige realisatie van de afspraken uit het Klimaatakkoord en de provinciale doelstellingen in de Omgevingsvisie. Begin dit jaar hebben we op basis van de Provinciale Rapportage Voortgang Windenergie geconcludeerd dat er onvoldoende zicht is op de realisatie van 1 TWh windenergie in 2030 en dat het nodig is om een provinciale ruimtelijke procedure voor windenergie te starten. Ter voorbereiding op deze procedure is een Concept-Notitie Reikwijdte en detailniveau (NRD) vastgesteld en ter inzage gelegd. Deze geeft aan hoe de onderzoeken voor windlocaties middels een Milieueffectrapport (MER) worden uitgevoerd.

In 2022 heeft de netbeheerder TenneT netcongestie op het hoofdelectriciteitsnet afgekondigd. In het kader daarvan is in het najaar van 2022 een startnotitie energie-infrastructuur opgesteld met een aanpak voor de lange, middellange en korte termijn. De uitvoering vindt plaats in lijn met de startnotitie en vraagt een groeiende regierol van de provincie op het gebied van netcongestie. Dit doen we in nauwe samenwerking met onze partners in de Energy Board waarin ook de netbeheerders zitting nemen. In het voorjaar is een tussenproduct van de p-Miek (provinciaal Meerjarenprogramma Infrastructuur, energie en klimaat) vastgesteld en in juli dient de definitieve versie gereed te zijn.

  1. Bereikbaarheid - Algemeen

Veel infraprojecten hebben vertraging opgelopen doordat er te weinig capaciteit beschikbaar is. De werving en het behoud van medewerkers verloopt minder moeizaam dan vorig jaar maar de bezetting is nog steeds onvoldoende. Ook de onduidelijkheid rondom stikstof zorgt bij een aantal projecten voor vertraging in de voortgang. Dit uit zich vooral bij beleidsdoel 5.1. Prioriteit is om in ieder geval de noodzakelijke onderhoudsprojecten doorgang te laten vinden. De andere beleidsdoelen liggen op schema. De prijs voor energie is ten opzichte van vorig jaar verdrievoudigd. Voor de assets Openbare Verlichting (OVL) en Verkeersregelinstallaties (VRI) is veel energie nodig en heeft de stijging een groot effect.
Door het ministerie van I&W is in het voorjaar een heroriëntatie van het Mobiliteitsfonds aangekondigd, met daarin een schuif van aanleg van projecten naar beheer en onderhoud. Op het moment van opstellen van deze zomernota is nog niet bekend wat hiervan de consequenties zijn voor de Rijksprojecten in de provincie Utrecht en de toegezegde bijdragen vanuit I&W aan regionale projecten in Utrecht.

  1. Bereikbaarheid – Openbaar Vervoer

De uitvoering van de meerjarendoelen binnen dit programma ligt op schema. De prijs voor energie is ten opzichte van vorig jaar verdrievoudigd. Voor het laten rijden van de trams en bussen is veel energie nodig en heeft de stijging een groot effect. Door de naweeën van corona kampen vervoerders in 2022 - en nog steeds - met personeelstekort. Er is een lichte verbetering maar het herstel gaat langzaam. De provincie is samen met de andere Decentrale OV autoriteiten (provincies en vervoerregio’s) met het Rijk aan het kijken wat goede impulsen zijn voor het hele OV om de trage reizigersgroei na de coronadip te bespoedigen en OV haar verbindende rol in de samenleving (woningbouw, klimaat en participatie) te laten spelen. Concrete resultaten moeten nog komen.
Nadat eerder een aantal mogelijke kansrijke oplossingen in beeld zijn gebracht, gaat de MIRT Verkenning OV en Wonen een nieuwe fase in. Daarom heeft het Ministerie van Infrastructuur & Milieu de Notitie Reikwijdte en Detailniveau (NRD) OV en Wonen in mei vrijgegeven voor inspraak.

  1. Cultuur en erfgoed

De uitvoering van de plannen uit het Cultuur- en Erfgoed Programma ligt op schema. Dat geldt zeker voor de restauratie van rijksmonumenten; de door PS bij de vaststelling van de begroting aan het structurele budget toegevoegde 5 miljoen, wordt dit jaar al voor een groot deel beschikt voor de restauratie van 20 monumenten. Ook de uitvoering van het laatste jaar van het Steunpakket Cultuur & Erfgoed Covid-19 verloopt volgens planning, met het openstellen van de laatste regelingen in 2023.  Daarmee werken we verder aan het duurzaam herstel van de sector.
De realisatie van het Uitvoeringsprogramma Hollandse Waterlinies 2021 – 2024 ligt eveneens op schema. Na een omvangrijke restauratie en aanleg van een aquathermie-systeem start een nieuwe exploitant op Fort Honswijk. Het verzilveren van koppelkansen bij de versterking van de Lekdijk tussen Culemborgse Veer en Beatrixsluis nadert afronding van de planfase waarna realisatie kan beginnen. We hebben inhoudelijk en financieel bijgedragen aan de ontwikkeling van het Lunettenpark in Utrecht met Waterlinies als de identiteitsdrager, waarbij wij een omvangrijk participatietraject hebben gefaciliteerd. Om de fysieke uitstraling van het werelderfgoed te versterken hebben we liniemobilair, kunstkader en nieuwe informatieborden laten ontwerpen.

  1. Economie

De activiteiten vanuit het programma economie liggen op schema. De afgelopen collegeperiode hebben we een aantal uitvoeringsorganisaties opgezet of doorontwikkeld. De ROM Utrecht Region voor het stimuleren van innovatie voor de maatschappelijke opgaven van onze regio. De Economic Board Utrecht (EBU) voor een krachtige samenwerkingsrelatie met kennisinstellingen en ondernemers. De Utrecht Talent Alliantie (UTA) voor het oplossen van structurele tekorten op de arbeidsmarkt. En de NV OMU om bedrijventerreinen te intensiveren en verduurzamen. Het jaar 2023 staat in het teken van het optimaal benutten van deze samenwerkingsverbanden voor het realiseren van een toename van brede welvaart in onze regio, niet alleen de financiële. Bijvoorbeeld door te investeren in circulair innovatief ondernemerschap en het vergroten van circulaire vaardigheden binnen de beroepsbevolking.

Het jaar 2023 is het eerste jaar dat we met alle partners werken in de nieuwe governance en met de nieuwe uitvoeringsorganisaties van de recreatieschappen. De samenwerking moet nog wel goed vormgegeven en uitgewerkt worden, zoals bij de recreatieschappen ook is aangegeven (transitieperiode). Uitvoerende activiteiten liggen op schema, zoals de verbeteringen uitbreidingen aan de routenetwerken.

  1. Bestuur

De verbinding met partners is op orde. De regionale slagkracht is daarmee ook verbeterd. Dit is onder andere duidelijk geworden middels een voortgangsnotitie over het programma Sterk Utrecht Bestuur, en het afronden van de activiteiten behorende bij de participatievisie. Er wordt gewerkt aan het implementeren van de Nota Samenwerkende partijen.
De opgave rondom de opvang van asielzoekers en de huisvesting van statushouders is onverminderd groot. De geplande invoering van de Spreidingswet en het wetsvoorstel Versterking Regie Volkshuisvesting, waar (nieuwe) IBT-taken uit voortkomen, zijn vertraagd. De concrete voorbereiding daarvoor is daarom nog niet gestart.

De verschillende concern brede programma’s lopen over het algemeen op schema. Zo zijn bij de sociale agenda de meeste activiteiten uitgevoerd. In het beter zichtbaar en uitvoerbaar maken binnen Provinciale programma's zijn nog stappen te zetten. Bij datagedreven werken zijn door een beperkt budget minder activiteiten uitgevoerd dan bedacht was.

  1. Bedrijfsvoering

De druk op de opvang blijft door de voortdurende oorlog in Oekraïne groot. Begin 2023 heeft Gedeputeerde Staten daarom een verlengingsvoorstel gedaan aan de gemeente Utrecht voor de opvang van Oekraïners in ons Provinciehuis, welke in mei door het college van B&W is bekrachtigd. Dit betekent dat de opvang op drie verdiepingen wordt verlengd tot eind 2024.

Op het gebied van verduurzaming zijn de locaties het Provinciehuis, de Tramremise, de Busremise, Huis ter Heide en de botenloods, inmiddels gasloos. Bij de locaties De Meern en Paushuize zal dat dit jaar ook gaan gebeuren. Daarmee zijn alle panden van de provincie in 2023 gasloos. Tevens hebben de locaties Huis ter Heide, de botenloods, de bus- en tramremise en De Meern ook zonnepanelen. Nadeel van de wereldwijde inflatie zijn de hoge prijzen voor gas en elektriciteit.

Eind 2022 is het nieuwe subsidiesysteem ingevoerd. Om dit systeem goed te kunnen bestendigen in de organisatie, is het aanvraagportaal in tijd doorgeschoven naar 2024. Eveneens is eind 2022 gestart met de implementatie van het nieuwe financiële ERP-systeem (SAP S4 HANA) om de financiële processen te optimaliseren. Doelstelling is om dit systeem per 1 januari 2024 operationeel te hebben. Daarnaast is er aandacht voor de invoering van de Wet open overheid (Woo).

Het behalen van de bestuurlijke planning van onze producten gaat, ondanks de personele wisselingen, conform afspraak. Het opbouwen van een gezonde routine, het samenspel van de diverse spelers en een verdere digitalisering van het proces is een blijvend aandachtspunt en voor verbetering vatbaar. Wij hopen in het vierde kwartaal, in nauwe samenwerking met een commissie uit de FAC een nieuwe planning op te stellen voor de P&C cyclus voor de komende jaren. Hierbij betrekken we ook de informatiewaarde van de huidige documenten en bekijken we samen met de FAC hoe we met minder pagina’s uw staten zodanig kunnen informeren dat u uw kaderstellende en controlerende taak goed kunt invullen.. Daarnaast is het financieel voorspellend vermogen van de bredere organisatie een blijvend aandachtspunt.

Met ingang van het boekjaar 2023 dient de provincie Utrecht zelfstandig een rechtmatigheidsverantwoording (RMV) af te leggen als onderdeel van de jaarrekening. Dit betreft een wettelijke verplichting.

Deze pagina is gebouwd op 07/24/2023 15:44:05 met de export van 07/24/2023 15:36:09