Hoofdstuk 2 - Trends en ontwikkelingen

2.2 Financieel beeld

Het saldo van de bijstellingen in deze Zomernota bedraagt inclusief de mutaties in de reserves; € 5,2 miljoen nadelig. Dit saldo bestaat uit hogere lasten ad € 34,0 miljoen en hogere baten ad € 28,7 miljoen.

In onderstaande tabel wordt een totaaloverzicht gegeven van alle bijstellingen in de begroting 2023 per programma.

In de kolom ‘Bijstellingen tot Zomernota’ staan de bijstellingen vanuit eerdere statenvoorstellen waartoe PS al besloten heeft en welke hier administratief worden verwerkt. Deze bijstellingen zijn in paragraaf 1.1.4 Classificatie begrotingswijzigingen toegelicht. Daarna volgen de bijstellingen die in deze Zomernota worden voorgesteld (de oranje kolommen). Vervolgens wordt de bijgestelde begroting gepresenteerd, waarin de primitieve begroting en de bijstellingen zijn gesaldeerd. De laatste kolom laat per programma de realisatie tot en met 30 april zien.

Met deze Zomernota wordt voorgesteld om de baten met € 2,0 miljoen en de lasten met € 18,249 miljoen te verhogen. [1]

Ook worden voorstellen gedaan om verschillende reserves te muteren. In totaal stellen we in deze Zomernota voor om € 26,731 miljoen aan diverse reserves te onttrekken. Daarmee verlagen we het saldo van onze reserves en geven we dekking voor het kunnen doen van uitgaven. Tegelijkertijd wordt voorgesteld om een bedrag van € 15,732 miljoen in diverse reserves te storten. Hiermee verhogen we het saldo van onze reserves. De onttrekking aan en stortingen in de reserves zijn deels administratieve wijzigingen. Binnen de reserve Landelijk Gebied is er bijvoorbeeld in totaal voor € 7,763 miljoen geschoven tussen diverse deelreserves. Per saldo hebben deze wijzigingen geen effect op de omvang van deze reserve. Na verrekening met de dotaties en onttrekkingen aan de reserves resteren dus het verhoogde saldo van baten van € 28,739 miljoen en het verhoogde saldo van laten van € 33,981 miljoen. Salderen we deze beide bedragen komen we op het negatieve saldo van baten en lasten van deze Zomernota van € 5,242 miljoen.

 Dit betreft de bedragen voor dotaties en onttrekkingen aan de reserves in de regel “Totaal begroting” net boven de rode velden met Reserves, in de kolommen ‘Bijstellingen Zomernota”.

[1]  Dit betreft de bedragen voor dotaties en onttrekkingen aan de reserves in de regel “Totaal begroting” net boven de rode velden met Reserves, in de kolommen ‘Bijstellingen Zomernota”

Programma

Primitieve begroting

Bijstellingen tot zomernota

Bijstellingen zomernota

Bijgestelde begroting

Realisatie t/m 30 april

Baten

Lasten

Saldo

Baten

Lasten

Saldo

Baten

Lasten

Saldo

Baten

Lasten

Saldo

Baten

Lasten

Saldo

1. Ruimtelijke ontwikkeling

1.262

21.379

-20.117

0

1.224

-1.224

-231

1.908

-2.139

1.031

24.511

-23.480

486

6.669

-6.183

2. Landelijk gebied

5.496

67.690

-62.194

0

6.278

-6.278

-939

-4.011

3.072

4.557

69.957

-65.400

162

25.838

-25.676

3. Bodem, water, milieu

10.069

33.999

-23.930

0

446

-446

-4.950

-4.442

-508

5.119

30.003

-24.884

229

4.368

-4.138

4. Energietransitie

1.000

10.772

-9.772

0

0

0

755

2.911

-2.156

1.755

13.683

-11.928

0

3.412

-3.412

5. Bereikbaarheid I - Algemeen

1.275

89.635

-88.360

0

5.641

-5.641

2.876

4.877

-2.002

4.151

100.153

-96.003

249

18.960

-18.710

6. Bereikbaarheid II - Openbaar Vervoer

37.450

192.897

-155.447

3.400

4.636

-1.236

-8.273

5.837

-14.110

32.577

203.370

-170.793

2.270

130.591

-128.322

7. Cultuur en erfgoed

27.967

-27.967

0

2.553

-2.553

0

219

-219

30.739

-30.739

23

11.561

-11.537

8. Economie

3.045

17.466

-14.421

0

3.344

-3.344

443

420

24

3.488

21.230

-17.742

120

7.306

-7.186

9. Bestuur

424

19.924

-19.500

0

200

-200

626

1.296

-670

1.050

21.420

-20.371

114

5.075

-4.961

10. Overzicht overhead

4.133

58.736

-54.603

0

67

-67

1.408

8.784

-7.375

5.541

67.587

-62.046

968

20.237

-19.269

Totaal programma's

64.154

540.466

-476.312

3.400

24.389

24.389

-8.285

17.799

-26.084

59.269

582.654

-523.385

4.622

234.016

-229.394

Stelposten

0

1.537

-1.537

0

-573

573

0

579

-579

1.543

-1.543

0

0

0

Onvoorzien

0

1.800

-1.800

0

-100

100

0

-729

729

971

-971

0

0

0

Algemene dekkingsmiddelen

420.837

215

420.622

4.194

0

4.194

10.293

600

9.693

435.324

815

434.509

133.275

4

133.271

Totaal algemene middelen

420.837

3.552

417.285

4.194

-673

-673

10.293

450

9.843

435.324

3.329

431.995

133.275

4

133.271

Totaal programma's

484.991

544.018

-59.027

7.594

23.716

-16.122

2.008

18.249

-16.241

494.593

585.983

-91.390

137.897

234.020

-96.123

Mutaties reserves

178.153

119.126

59.027

23.197

4.849

18.348

26.731

15.732

10.999

228.081

139.707

88.374

0

0

0

Totaal programma's

663.144

663.144

0

30.791

28.565

2.226

28.739

33.981

-5.242

722.674

725.690

-3.016

137.897

234.020

-96.123

Overzicht bijstellingen

In het volgende overzicht is het totaal aan financiële bijstellingen uitgesplitst naar programma en classificatie.

Programma

Bijstellingen tot zomernota

1. Beleidsmatige bijstellingen

2. Autonome ontwikkelingen

3. Administratieve bijstellingen

Bijstellingen totaal

Baten

Lasten

Baten

Lasten

Baten

Lasten

Baten

Lasten

Baten

Lasten

Saldo

1. Ruimtelijke ontwikkeling

0

500

31

2.170

0

0

-262

-262

-231

2.408

-2.639

2. Landelijk gebied

0

1.513

-939

-2.389

0

0

0

-1.622

-939

-2.498

1.559

3. Bodem, water, milieu

0

396

-4.950

-4.742

0

300

0

0

-4.950

-4.046

-904

4. Energietransitie

0

0

755

2.436

0

475

0

0

755

2.911

-2.156

5. Bereikbaarheid I - Algemeen

0

2.611

2.876

4.877

0

0

0

0

2.876

7.488

-4.613

6. Bereikbaarheid II - Openbaar Vervoer

3.400

3.400

-8.273

5.837

0

0

0

0

-4.873

9.237

-14.110

7. Cultuur en erfgoed

0

1.415

0

219

0

0

0

0

0

1.634

-1.634

8. Economie

0

1.722

443

420

0

0

0

0

443

2.142

-1.699

9. Bestuur

0

100

330

623

0

377

296

296

626

1.396

-770

10. Overzicht overhead

0

0

1.408

8.784

0

0

0

0

1.408

8.784

-7.375

Totaal Programma's

3.400

11.657

-8.319

18.235

0

1.152

34

-1.588

-4.885

29.456

-34.341

Stelposten

0

-573

0

-136

0

715

0

0

0

6

-6

Onvoorzien

0

0

0

-729

0

0

0

0

0

-729

729

Algemene dekkingsmiddelen

4.194

0

0

600

10.293

0

0

0

14.487

600

13.887

Totaal Algemene middelen

4.194

-573

0

-265

10.293

715

0

0

14.487

-123

14.610

Totaal begroting excl. Reserves

7.594

23.716

-8.319

17.970

10.293

1.867

34

-1.588

9.602

41.965

-32.363

Mutaties reserves

Onttrekking

Storting

Onttrekking

Storting

Onttrekking

Storting

Onttrekking

Storting

Onttrekking

Storting

Saldo

Algemene middelen

14.532

2.849

0

0

0

0

0

0

14.532

2.849

11.683

Overige reserves

8.665

2.000

19.937

7.315

0

0

6.795

8.417

35.396

17.732

17.664

Totaal mutaties reserves

23.197

4.849

19.937

7.315

0

0

6.795

8.417

49.928

20.581

29.347

Begroting incl. reserves

30.791

28.565

11.617

25.285

10.293

1.867

6.829

6.829

59.530

62.546

-3.016

De classificatie van de begrotingswijzigingen, te weten: bijstellingen tot Zomernota, Beleidsmatige bijstellingen, Autonome ontwikkelingen en Administratieve wijzigingen, worden in paragraaf  1.1.4 toegelicht.

De financiële bijstellingen tot Zomernota bestaan onder andere uit de structurele (meerjarige) effecten vanuit de Slotwijziging 2022 en de bestemmingsvoorstellen uit de Jaarstukken 2022. Het financieel effect in 2023 uit de Slotwijziging bedraagt € 2,226 miljoen voordelig. De bestemmingsvoorstellen uit de Jaarstukken lopen via de saldireserve en hebben daarmee geen invloed op het begrotingssaldo.
Het saldo van de Zomernota zelf is zoals hiervoor toegelicht € 5,242 miljoen nadelig; bestaande uit beleidsmatige bijstellingen van € 13,288 miljoen nadelig en autonome ontwikkelingen van € 8,046 miljoen voordelig. Per saldo is het effect van de bijstellingen over 2023, inclusief de structurele effecten uit de Slotwijziging, € 3,016 miljoen nadelig. Dit is het saldo van de bijgestelde begroting.

In onderstaande tabel ziet u een overzicht van alle financiële mutaties met een voor- of nadelig financieel effect groter dan € 1 miljoen. In de toelichtingen per beleidsdoel bij de programma’s worden ook de mutaties kleiner dan € 1 miljoen toegelicht.

Bijstellingen met een voordelig effect > € 1 miljoen

Programma 

Bedrag

Hoger accres Provinciefonds

Meicirculaire 2023 en correctie Meicirculaire 2022

Algemene dekkingsmiddelen

10.183

Lagere kapitaallasten 

Lagere kapitaallasten Openbaar vervoer en lagere kapitaallasten wegen en vaarwegen

5

1.435

Bijstelling servicekosten

Doorbelasting servicekosten aan gemeente Utrecht

10

1.400

Overige mutaties met een voordelig effect < € 1 miljoen

Divers

1.465

Voordelig effect op het saldo van baten en lasten

14.483

Bijstellingen met een nadelig effect > € 1 miljoen

Programma 

Bedrag

Gestegen energieprijzen 

Gestegen energieprijzen

5, 6 en 10

9.136

Fte-uitbreiding bedrijfsvoering

Diverse Fte's bedrijfsvoering

10

1.296

Nieuw subsidiesysteem

Extra kosten door livegang nieuw subsidiesysteem

10

1.193

Overdracht oude wegdelen N484

5

1.174

Nieuw ERP-systeem

Aanschaf, implementatie en beheer ERP-systeem 

10

1.160

Eenmalige uitkering CAO 2022/2023

Algemene dekkingsmiddelen

1.015

Overige mutaties met een nadelig effect < € 1 miljoen

Divers

4.751

Nadelig effect op het saldo van baten en lasten

19.725

Saldo Zomernota

-5.242

Zoals u kunt lezen in bovenstaande tabel is het hogere accres uit het Provinciefonds de
voornaamste bijstelling met een voordelig effect. Het voordeel bedraagt € 10,183 miljoen en is tweeledig. Enerzijds is er een voordelig effect uit de Meicirculaire 2023 van € 4,703 miljoen. Anderzijds is er in deze Zomernota een correctie van het provinciefonds 2022 over het jaar 2023 verwerkt, wat een voordeel oplevert van € 5,480 miljoen. Uw Staten zijn over de effecten van de Meicirculaire 2023 geïnformeerd in statenbrief 'Uitkomsten meicirculaire provinciefonds 2023' (UTSP-1592886072-652).

De grootste lastenstijgingen doen zich voor in programma 5 (Bereikbaarheid I Algemeen), programma 6 (Bereikbaarheid II OV) en programma 10 (overhead), De gestegen lasten kennen bij alle drie de programma’s voor een groot deel dezelfde reden; namelijk de gestegen energieprijzen. Voor de verlichting bij wegen zijn de energielasten met € 1,700 miljoen gestegen, voor het OV met € 4,300 miljoen en voor onze eigen panden met € 3,136 miljoen. Dit is samen € 9,136 miljoen.
Twee andere grotere nadelige bijstellingen van budgetten betreft de extra lasten voor de implementatie van het nieuwe en geautomatiseerde subsidieverwerkingssysteem en hogere lasten voor het nieuwe financiële ERP pakket (SAP S4 Hana), welke per 1 januari 2024 live gaat. De meerkosten bedragen respectievelijk € 1,193 miljoen en € 1,160 miljoen. Voor het nieuwe subsidiesysteem komt dit voornamelijk door een combinatie van vertraging van de implementatie en het wegwerken van achterstanden. De meerkosten van het nieuwe financieel systeem zijn het gevolg van een hoger uitgevallen aanbesteding.

In de programmaverantwoording van hoofdstuk 3 zijn op het niveau van de beleidsdoelen alle bijstellingen met een voor- of nadelig effect toegelicht. Een voordelig effect ontstaat door hogere baten, of lagere lasten. Nadelige effecten zijn lagere baten, of hogere lasten.

Analyse bijgestelde begroting
In deze paragraaf wordt met behulp van visualisaties inzicht gegeven in de financiële stand van zaken in deze Zomernota. De toelichtende tekst volgt ná de visualisatie.

 Het saldo van baten en lasten vóór bestemmingsvoorstellen was in de jaarrekening 2020 € 24,2 miljoen voordelig, in de jaarrekening 2021 € 59,8 miljoen voordelig, in de jaarrekening 2022 € 46,2 miljoen voordelig, in de primaire begroting 2023 € 0 en na de Zomernota 2023 € 3,0 miljoen nadelig.

Na deze Zomernota komt het saldo van baten en lasten in de bijgestelde begroting uit op € 3,015 miljoen nadelig, bestaande uit het saldo van de Zomernota ad € 5,242 miljoen nadelig en de structurele effecten van de Slotwijziging ad € 2,226 miljoen voordelig. Op basis van onze ervaring is de verwachting dat richting het einde van dit jaar zal blijken dat het saldo toch voordeliger uitvalt dan nu voorzien, bijvoorbeeld omdat subsidiebudgetten niet volledig worden uitgegeven. Dit is op de peildatum van deze Zomernota (30 april) echter lastig in te schatten.
In het Statenvoorstel bij deze Zomernota licht GS toe dat de verdere ontwikkeling van ons voorspellend vermogen een aandachtspunt blijft. Er zijn stappen gezet bij deze zomernota, maar we zijn er nog niet. Ook bij de komende P&C-producten blijft het voorspellend vermogen een aandachtspunt en worden verdere stappen gezet.

Exploitatielasten

 De totale exploitatielasten van de 9 programma's en het Overzicht Overhead waren in de jaarrekening 2020 € 460 miljoen, in de jaarrekening 2021 € 464 miljoen, in de jaarrekening 2022 € 512 miljoen, in de primaire begroting 2023 € 540 miljoen en zijn in deze Zomernota 2023 € 583 miljoen.

Na vaststelling van de voorgestelde begrotingswijzigingen bedraagt het begrote lastensaldo in de programma’s en het Overzicht Overhead voor 2023 € 583 miljoen. Dit is € 43 miljoen hoger dan de primaire begroting 2023. Ruim de helft daarvan (bijna € 24 miljoen) is het gevolg van bijstelling tot aan de Zomernota. Dit zijn net name de bestemmingsvoorstellen uit de Jaarstukken 2022 en structurele effecten uit de Slotwijziging 2022. Het overige (bijna € 18 miljoen) zijn bijstellingen die in deze Zomernota worden voorgesteld. Hier ligt een relatie met de bijstellingen met een nadelig effect uit voorgaand overzicht, waarbij met name de gestegen energieprijzen de exploitatielasten doen toenemen. In aanloop naar de Slotwijziging 2023 met peildatum 31 augustus 2023 vindt er een herziene, kritische check plaats op het realiteitsgehalte van het nu geraamde lastenbedrag.

 De begrote exploitatielasten 2023 van de 9 programma's en het overzicht Overhead bedragen na de Zomernota: € 25 miljoen in Programma 1 Ruimtelijke ontwikkeling, € 70 miljoen in programma 2 Landelijk Gebied, € 30 miljoen in Programma 3 Bodem, water, milieu, € 14 miljoen in Programma 4 Energietransitie, € 100 miljoen in Programma 5 Bereikbaarheid - Algemeen, € 203 miljoen in Programma 6 Bereikbaarheid - OV, € 31 miljoen in Programma 7 Cultuur en erfgoed, € 21 miljoen in Programma 8 Economie, € 21 miljoen in Programma 9 Bestuur en € 68 miljoen in 10 Overzicht Overhead.

De begrote € 583 miljoen aan exploitatielasten heeft betrekking op de negen programma’s en het Overzicht Overhead. De programma’s van Bereikbaarheid nemen gezamenlijk 53% van de lasten voor hun rekening.

 De gerealiseerde exploitatielasten 2023 van de 9 programma's en het overzicht overhead in de Zomernota afgezet tegen de begrote exploitatielasten zijn: € 7 miljoen in Programma 1 Ruimtelijke ontwikkeling (dit is gelijk aan 27% van de begroting), € 26 miljoen in programma 2 Landelijk Gebied (dit is gelijk aan 37% van de begroting), € 4 miljoen in Programma 3 Bodem, water, milieu (dit is gelijk aan 15% van de begroting), € 3 miljoen in Programma 4 Energietransitie (dit is gelijk aan 25% van de begroting), € 19 miljoen in Programma 5 Bereikbaarheid - Algemeen (dit is gelijk aan 19% van de begroting), € 131 miljoen in Programma 6 Bereikbaarheid - OV (dit is gelijk aan 64% van de begroting), € 12 miljoen in Programma 7 Cultuur en erfgoed (dit is gelijk aan 38% van de begroting), € 7 miljoen in Programma 8 Economie (dit is gelijk aan 34% van de begroting), € 5 miljoen in Programma 9 Bestuur (dit is gelijk aan 24% van de begroting) en € 20 miljoen in 10 Overzicht Overhead (dit is gelijk aan 30% van de begroting).

In deze Zomernota zijn bij elk programma per beleidsdoel ook de realisatiecijfers per 30 april 2023 getoond. In bovenstaande visualisatie is daarbij de vergelijking gemaakt met de bijgestelde begroting ná verwerking van de voorgestelde begrotingswijzigingen in deze Zomernota. Het gerealiseerde lastensaldo bedraagt per 30 april ongeveer € 234 miljoen. Dat is 40% van het begrote lastensaldo. Dat is na vier van de twaalf maanden (33%) een bovengemiddelde realisatie. Wetend dat in de zomermaanden en de laatste twee weken van december vaak minder activiteiten worden gerealiseerd lijken we met dit percentage van de gerealiseerde begroting op de goede weg. Anderzijds is er wel sprake van een scheve verdeling en scoren niet alle programma’s een realisatie van 33% tot 40%.

 De bijgestelde begroting 2023 van de 9 programma's en het overzicht overhead na verwerking van de zomernota, afgezet tegen de primaire begroting is: € 25 miljoen in Programma 1 Ruimtelijke ontwikkeling (dit is gelijk aan 115% van de primaire begroting), € 70 miljoen in programma 2 Landelijk Gebied (dit is gelijk aan 103% van de primaire begroting), € 30 miljoen in Programma 3 Bodem, water, milieu (dit is gelijk aan 87% van de primaire begroting), € 14 miljoen in Programma 4 Energietransitie (dit is gelijk aan 127% van de primaire begroting), € 100 miljoen in Programma 5 Bereikbaarheid - Algemeen (dit is gelijk aan 112% van de primaire begroting), € 203 miljoen in Programma 6 Bereikbaarheid - OV (dit is gelijk aan 105% van de primaire begroting), € 31 miljoen in Programma 7 Cultuur en erfgoed (dit is gelijk aan 110% van de primaire begroting), € 21 miljoen in Programma 8 Economie (dit is gelijk aan 122% van de primaire begroting), € 21 miljoen in Programma 9 Bestuur (dit is gelijk aan 108% van de primaire begroting) en € 68 miljoen in 10 Overzicht Overhead (dit is gelijk aan 115% van de primaire begroting).

De bijstellingen in 2023 tot de Zomernota en de bijstellingen in de Zomernota zelf tellen op tot € 43 miljoen. Het totale lastensaldo in 2023 komt na vaststelling van de Zomernota daarmee uit op € 583 miljoen. Dit is een ophoging van 8% ten opzichte van de primaire begroting 2023. Bovenstaande grafiek laat voor elk programma en voor het Overzicht Overhead de absolute en procentuele ophogingen zien. Met uitzondering van Programma 3 wordt er in elk programma het lastensaldo opgehoogd.

 De begrote exploitatielasten 2023 in de Zomernota, uitgesplitst naar soort. De subsidies zijn € 246 miljoen (dit is gelijk aan 42%), de personeelslasten zijn € 103 miljoen (dit is gelijk aan 18%), de kapitaallasten zijn € 32 miljoen (dit is gelijk aan 5%) en de materiële lasten zijn € 202 miljoen (dit is gelijk aan 35%).

In bovenstaande visualisatie is inzichtelijk gemaakt hoe de begrote lasten van € 583 miljoen zijn opgebouwd in de begroting. De procentuele verdeling van de begrote lasten ligt in lijn met de gepresenteerde cijfers in de jaarstukken 2022.
De te verstrekken subsidies (inclusief inkomensoverdrachten) vormen met € 246 miljoen (42%) daarbij de hoofdmoot van de begroting. De post ‘materiële lasten’, goed voor ruim 1/3 van de begrootte lasten is met € 202 miljoen opgebouwd uit een grote variatie aan verschillende uitgaven, waaronder de kosten voor beheer en onderhoud van het wegennet en het openbaar vervoer, de vervoerskosten voor de regiotaxi, en de kosten die gepaard gaan met de aankoop van gronden voor o.a. het Natuurnetwerk Nederland.
De gerealiseerde personeelslasten bedragen 18% van de totale realisatie en tellen op tot € 103 miljoen. Deze lasten worden gevormd door de werkgeverslasten van in dienst zijnde medewerkers, diverse overige personele lasten en de lasten van inhuur die op openstaande vacatures zijn ingezet.
De gerealiseerde kapitaallasten à € 32 miljoen bestaan uit de afschrijvingslasten van bezittingen van de provincie. Voorbeelden hiervan zijn gebouwen, trams en infrastructuur en diverse hard- en software. De kapitaallasten bedragen 5% van de totale gerealiseerde lasten in 2023.

Exploitatiebaten

 De totale exploitatiebaten van de 9 programma's en het Overzicht Overhead waren in de jaarrekening 2020 € 448 miljoen, in de jaarrekening 2021 € 481 miljoen, in de jaarrekening 2022 € 528 miljoen, in de primaire begroting 2023 € 485 miljoen en zijn in deze Zomernota 2023 € 495 miljoen.

Na vaststelling van de voorgestelde begrotingswijzigingen bedraagt het begrote batensaldo voor 2023 € 495 miljoen. Dit is € 10 miljoen hoger dan eerder geraamd. Ruim € 7 miljoen hiervan betreft structurele effecten uit de Slotwijziging 2022. Bijna € 3 miljoen zijn bijstellingen in deze Zomernota, voornamelijk als gevolg van de het hogere accres vanuit het Provinciefonds.

 De begrote exploitatiebaten 2023 in de Zomernota, uitgesplitst naar soort. De uitkering uit het provinciefonds is € 287 miljoen (dit is gelijk aan 58%), de motorrijtuigenbelasting is € 145 miljoen (dit is gelijk aan 29%) en de bijdragen van derden zijn € 63 miljoen (dit is gelijk aan 13%).

In bovenstaande visualisatie is inzichtelijk gemaakt hoe de begrote baten van € 495 miljoen zijn opgebouwd in de begroting. De uitkering uit het provinciefonds blijft de grootste inkomstenbron voor de provincie, gevolgd door de opcenten die we heffen op de motorrijtuigenbelasting. De post ‘bijdragen van derden’ is opgebouwd uit diverse verwachte inkomsten, zoals de huurbaten van de OV-infrastructuur en van externe huurders van het provinciehuis. Ook diverse (specifieke) bijdragen van het Rijk en te ontvangen bijdragen van gemeenten worden hiertoe gerekend.

Overzicht verwachte ontwikkeling van de reserves

Het werken met bestemmingsreserves is kenmerkend voor organisaties zonder winstoogmerk in het algemeen en  voor overheidsorganisaties in het bijzonder. Bij deze organisaties staat immers niet het maken van winst en daarmee de groei van het eigen vermogen centraal, maar het behalen van bepaalde maatschappelijke doelen.

In het jaar 2023 is sprake van omvangrijke financiële mutaties die via de reserves worden afgewikkeld. Ná verwerking van de voorgestelde begrotingswijzigingen in deze Zomernota gaat het om bijna € 228 miljoen aan onttrekkingen, waarvan ruim € 210 miljoen betrekking heeft op het lopende jaar. Het resterende deel van € 17 miljoen betreft de verwerking van de resultaatbestemmingen uit de Jaarstukken 2022. Daarnaast wordt er in de diverse reserves een bedrag gestort van ruim € 185 miljoen, waarvan ruim € 134 miljoen betrekking heeft op het lopende jaar. Het resterende deel van € 51 miljoen betreft de verwerking van de resultaatbestemmingen uit de Jaarstukken 2022.

In onderstaande tabel is inzichtelijk gemaakt welke bedragen er zijn begroot om in de verschillende reserves te worden gestort en/of daaraan te onttrekken.

Stortingen in en/of onttrekkingen aan de saldireserve
In deze Zomernota zijn de volgende mutaties van het jaar 2023 met de saldireserve verwerkt:

  • in de categorie ‘Bijstellingen tot Zomernota’ wordt € 1.172.000 gestort in de saldireserve, na de verwerking van de vrijval uit de reserve Mobiliteitsprogramma vanuit het Statenvoorstel bij de Jaarstukken 2022;
  • in de categorie ‘Bijstellingen tot Zomernota’ wordt € 1.677.000 gestort in de saldireserve, na de verwerking van twee dekkingsvoorstellen (als gevolg van onttrekkingen aan twee reserves) vanuit het Statenvoorstel bij de Jaarstukken 2022;
  • in de categorie ‘Bijstellingen tot Zomernota’ wordt € 12.532.000 onttrokken aan de saldireserve, na de verwerking van de bestemmingsvoorstellen vanuit het Statenvoorstel bij de Jaarstukken 2022;
  • in de categorie ‘Bijstellingen tot Zomernota’ wordt € 2.000.000 onttrokken aan de saldireserve en toegevoegd aan de reserveprojecten ten behoeve van doorontwikkeling Omgevingsdienst ODRU en RUD.

Daarnaast wordt er in deze Zomernota de volgende mutatie in de saldireserve voorgesteld:

  • een onttrekking van € 168.000 in verband met het Programma Wet Open Overheid (Woo). Dit voorstel is nader toegelicht in hoofdstuk 3, bij de financiële toelichtingen van programma 10.2.

De geprognosticeerde voordelige begrotingssaldi 2024-2026 uit de Programmabegroting 2023 zijn in de saldireserve gestort. In de Kaderbrief 2024 zijn de positieve saldi van baten en laten gedeeltelijk ingezet ter dekking van het meerjarige begrotingssaldo 2024-2026. Mocht PS het statenvoorstel bij de Kaderbrief 2024-2027 ongewijzigd vaststellen, dan zal de Saldireserve in de komende jaren weer toenemen door de positieve jaarsaldi van baten en lasten. Eind 2027 zal de Saldireserve dan zijn toegenomen tot ruim € 267,5 miljoen. Dit is het saldo voor de begrotingswijzigingen die voort kunnen komen uit een nieuw coalitie akkoord of nieuw college uitvoeringsprogramma.

Prognose ontwikkeling reserves op basis van de Zomernota 2023

Saldo
31-12-2022

Resultaat-bestemming 2022: toevoegingen

Resultaat-bestemming 2022: onttrekkingen

Toevoe-gingen

Onttrek-kingen

Prognose saldo
31-12-2023

a. Algemene reserves

Saldireserve

201.268

49.037

14.532

22.284

126.579

131.478

Reserve Weerstandsvermogen

45.000

-

-

50

-

45.050

Subtotaal a.

246.268

49.037

14.532

22.334

126.579

176.528

b. Bestemmingsreserves

Afwaardering aandelen deelnemingen

3.000

-

-

3.000

-

6.000

Beheer en Onderhoud Openbaar vervoer

3.819

-

-

358

-

4.177

Beheer en Onderhoud (vaar)wegen

6.714

-

-

3.000

7.412

2.302

Cofinancieringsfonds

422

-

-

-

400

22

Egalisatie Bodemsanering

4.382

-

-

450

1.784

3.048

Energietransitie

3.720

-

-

773

2.929

1.564

Gebiedsprocessen Stikstof

15.742

-

-

8.050

-

23.792

Groen groeit mee

-

-

-

6.000

-

6.000

Groot onderhoud Huisvesting

4.056

-

-

-

-

4.056

Hart vd Heuvelrug/Vliegbasis Soesterberg

7.026

-

-

-

1.264

5.762

IGP/RAP

2.000

-

-

-

-

2.000

Investeringsfonds Provinciaal erfgoed

113

-

-

-

-

113

Lastneming subsidies

7.528

-

-

-

2.470

5.058

Meerjarige programma's en projecten

16.505

2.000

61

4.333

4.811

17.966

Mobiliteitsprogramma

103.949

-

1.172

0

16.959

85.819

OV Concessie

36.964

-

-

27.476

31.342

33.098

Programma Landelijk gebied

60.266

-

1.616

58.579

12.981

104.248

Realisatiestrategie Natuurvisie

12.732

-

-

405

1.670

11.467

Subtotaal b.

288.939

2.000

2.849

112.424

84.021

316.493

Totaal (a + b)

535.207

51.037

17.381

134.758

210.600

493.021

Effect op meerjarig saldo begroting

In deze Zomernota zijn ook meerjarige bijstellingen opgenomen. Dat wil zeggen dat we niet alleen de begroting 2023 maar ook die van het jaar (of jaren) daarna. De meeste van die mutaties zijn budgettair neutraal en beïnvloeden daarmee niet het begrotingssaldo.
Voor wat betreft de meerjarige bijstellingen die wel een effect hebben op het begrotingssaldo is er een zekere samenhang met de Kaderbrief 2024-2027. De kaderbrief loopt qua proces iets voor op de Zomernota. Hierdoor zijn de meeste meerjarige bijstellingen al in de Kaderbrief meegenomen en indien relevant alleen incidenteel voor 2023 in de Zomernota verwerkt.

Er is daarentegen een aantal mutaties met een meerjarig effect op het begrotingssaldo die niet in de Kaderbrief zijn verwerkt. Dit betreffen:
- bijstelling van de huurinkomsten. Doordat er huurders zijn vertrokken zijn er verdiepingen leeg komen te staan. Tegelijkertijd zijn er ook extra verdiepingen verhuurd aan de gemeente Utrecht in verband met de opvang van Oekraïense vluchtelingen. In Programma 9 en Programma 10 leidt dit per saldo tot een structureel voordeel;
- coördinator subsidies. Door de groei van het aantal subsidieaanvragen is er een coördinator subsidies nodig, wat leidt tot een structureel nadeel in Programma 10;
- dekking van projecten naar beheer. Om het beheer van ICT-gerelateerde projecten op professionele en adequate wijze in te richten wordt er structureel budget gevraagd in Programma 10;
- ondersteuning en adviesdiensten. Vanwege de toegenomen complexe vragen in lopende opgaven omtrent fiscaliteit en treasury wordt er structureel budget gevraagd in Programma 10;
- upgrade microfocus. Het aantal gebruikers waarvoor een licentie Microfocus (op de laptop) noodzakelijk is, is de afgelopen jaren opgelopen. Hiervoor is structureel budget nodig in Programma 10.

Per saldo zorgen bovengenoemde meerjarige mutaties in 2024 en 2025 voor een nadelig effect van € 350.000 en vanaf 2026 voor een voordelig effect van € 250.000. Wij hebben in de Kaderbrief 2024 en het bijgesloten statenvoorstel al rekening gehouden met een stelpost voor wat mogelijk nakomende posten na de analyse van baten en lasten bij de Zomernota. Wij zullen bij de begroting 2024 voorstellen de bovengenoemde vijf posten te verrekenen met de stelpost.

Tot slot zorgt een wijziging in kasritme binnen Programma 3 voor een nadeel in 2024 (en een voordeel in 2023). Oorzaak hiervan is een verwachte verschuiving van zowel de lasten als de baten als gevolg van vertragingen van subsidieaanvragen rondom de gebiedsprocessen bodemdaling Veenweide. Dit betekent een daling van de lasten en baten in 2023 en ophoging van lasten en baten in 2024. Per saldo is het effect op het begrotingssaldo in 2023 € 875.000 voordelig en in 2024 € 875.000 nadelig.
Een soortgelijke wijziging in kasritme vindt ook plaats binnen Programma 8, als gevolg waarvan er een voordelig effect is in 2023 en een nadelig effect in 2025.

Programma

Baten
2023

Lasten
2023

Saldo
2023

Begroting
2024

Begroting
2025

Begroting
2026

1. Ruimtelijke ontwikkeling

1.033

1.908

-875

2. Landelijk gebied

8.051

9.393

-1.342

3. Bodem, water, milieu

-1.593

-3.602

2.008

-1.203

-328

-328

4. Energietransitie

3.284

3.684

-400

5. Bereikbaarheid I - Algemeen

3.156

4.877

-1.722

6. Bereikbaarheid II - Openbaar Vervoer

1.646

5.837

-4.191

7. Cultuur en erfgoed

873

-873

-99

-99

-99

8. Economie

668

481

188

-188

9. Bestuur

626

1.296

-670

14

14

14

10. Overzicht overhead

1.576

8.784

-7.207

-355

-358

239

Algemene middelen

10.293

450

9.843

427

427

427

Totaal programma's

28.739

33.981

-5.242

-1.216

-532

253

Deze pagina is gebouwd op 07/24/2023 15:44:05 met de export van 07/24/2023 15:36:09